29 november 2012

Trakteren met gevulde boterkoek



Voor de verjaardag van mijn lief heb ik een boterkoek met appel gemaakt. Makkelijk om te trakteren op het werk omdat het gebak van de plaat is, tenminste, dat had ik ervan gemaakt.

Voor de collega's die aan de lijn deden was het advies dat zelfs kijken niet mocht...

Ik heb een recept gebruikt van Het Patisserieboek, een uitgave van Het Patisserie College en zo ik nu zie in samenwerking met Avro's Service Salon (bij mijn weten alleen nog tweedehands te verkrijgen)
In het kleine boekje staan 80 recepten van zelfstandige banketbakkers in Nederland. Leuk idee om een 'echt' recept van een banketbakker te maken. Op de één of andere manier is het een opsteker voor jezelf als het lukt.




Het oorspronkelijke recept is voor twee ronde boterkoeken (zoals je ze gewend bent), ik heb er één grote koek van gemaakt in een braadslee, omdat rechthoekig veel makkelijker te snijden is in blokjes :-).
In het boekje beslaat 'het recept' voor de versiering van de koek de halve bladzijde. De versiering heb ik helemaal weggelaten omdat ik toch blokjes maakte. Ook wordt door de bakker frambozenconfiture gebruikt, deze heb ik vervangen door kersenjam omdat deze makkelijk te vinden is en omdat ik kersen en appel een geweldige combinatie vind.





Het recept zoals het geworden is:

Voor het deeg:
320 gr boter
320 gr basterdsuiker (ik had geen witte, foutje met inkopen, ik heb lichte basterdsuiker gebruikt, misschien nóg wel lekkerder)
25 gr ei (ongeveer een half tot twee derde ei, de rest van het ei gebruik je om het gebak te bestrijken)
4 gr zout
rasp van één limoen (oorspronkelijk 10 gr citroenrasp)
320 gr bloem

Voor de vulling:

2 appels (geschild, van klokhuis ontdaan, in dunne plakjes gesneden en vermengd met onderstaande kaneel en suiker))
1 theelepel kaneel
2 theelepels suiker
ongeveer 3 eetlepels kersenjam

Meng alle ingrediënten voor het deeg (boter in stukjes snijden of fijn in de machine doen) en maak een bal. Maak de bal plat, pak hem in folie en leg hem een half uur in de koelkast.
Bekleed een braadslee met bakpapier. Verwarm de oven voor op 200°C.
Snijd het deeg in twee even grote stukken. Doe één deel nog even terug in de koeling. Het andere deel rol je uit (hiervoor heb je best veel bloem nodig en een koud oppervlak omdat het deeg zo boterig is) tot het de grootte van je braadslee heeft. Nu komt het lastigste: leg de grote plak in je braadslee. Is moeilijk omdat het deeg zo zacht is en nu zo groot. Maar het fijne is...al scheurt het, het geeft niet. Al zou je het in stukjes in je braadslee gooien en het dan aan elkaar drukken...je ziet er later niets meer van omdat de boter smelt en alles verbindt. Dit geldt niet alleen voor de bodem, het geldt ook voor de tweede plak dadelijk. Dus maak je niet druk, het wordt echt wel mooi.
Bestrijk het deeg in de braadslee met de jam en leg er de kaneel-suiker-appeltjes over. Rol nu de rest van het deeg uit tot een even grote lap als de eerste. Leg deze op de appeltjes.
Bestrijk het geheel met wat geklutst ei. 20 minuten in de oven tot het mooi goudbruin gekleurd is en dan goed laten afkoelen voor je het aansnijdt.